Ordforråd

Lær verb – Dutch

cms/verbs-webp/127720613.webp
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
sakne
Han saknar kjærasten sin veldig.
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
skifte
Bilmeikanikaren skifter dekka.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
avlyse
Han avlyste dessverre møtet.
cms/verbs-webp/33564476.webp
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
levere
Pizzabudet leverer pizzaen.
cms/verbs-webp/123619164.webp
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
symje
Ho sym regelmessig.
cms/verbs-webp/66441956.webp
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
skrive ned
Du må skrive ned passordet!
cms/verbs-webp/27564235.webp
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
arbeide med
Han må arbeide med alle desse filene.
cms/verbs-webp/106203954.webp
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
bruke
Vi bruker gassmasker i brannen.
cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
forlate
Mange engelskmenn ville forlate EU.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
motta
Ho mottok ei veldig fin gåve.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
svare
Ho svarar alltid først.
cms/verbs-webp/93393807.webp
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
skje
Rare ting skjer i draumar.