Ordforråd
Lær verb – Dutch

verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
fjerne
Handverkaren fjerna dei gamle flisene.

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
springe mot
Jenta spring mot mora si.

vertellen
Ze vertelde me een geheim.
fortelje
Ho fortalte meg ein hemmelegheit.

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
tåle
Ho kan ikkje tåle songen.

beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
beskytte
Barn må beskyttast.

besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
spare
Du sparar pengar når du senker romtemperaturen.

met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
reise med tog
Eg vil reise dit med tog.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
bli venner
Dei to har blitt venner.

vermijden
Ze vermijdt haar collega.
unngå
Ho unngår kollegaen sin.

verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
dele
Dei deler husarbeidet mellom seg.

bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
fremje
Vi treng å fremje alternativ til biltrafikk.
