Ordforråd

Lær verb – Dutch

cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
like
Barnet liker den nye leiken.
cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
tyde
Kva tyder denne våpenskjolden på golvet?
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
svare
Ho svarte med eit spørsmål.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
minne om
Datamaskina minner meg om avtalane mine.
cms/verbs-webp/121928809.webp
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
styrke
Gymnastikk styrker musklane.
cms/verbs-webp/112408678.webp
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
invitere
Vi inviterer deg til nyttårsfeiringa vår.
cms/verbs-webp/74693823.webp
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
trenge
Du treng ein jekk for å skifte dekk.
cms/verbs-webp/49585460.webp
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
ende opp
Korleis ende vi opp i denne situasjonen?
cms/verbs-webp/62788402.webp
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
støtte
Vi støttar gjerne ideen din.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
forsvare
Dei to vennane vil alltid forsvare kvarandre.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
returnere
Hunden returnerer leiken.
cms/verbs-webp/86196611.webp
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
bli påkøyrt
Dessverre blir mange dyr framleis påkøyrd av bilar.