Ordforråd
Lær verb – Dutch

onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
støtte
Vi støttar gjerne ideen din.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.
lukka
Ho lukkar gardinene.

studeren
De meisjes studeren graag samen.
studere
Jentene likar å studere saman.

kussen
Hij kust de baby.
kysse
Han kysser babyen.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
setje tilbake
Snart må vi setje klokka tilbake igjen.

vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
tilgi
Eg tilgjev han gjelda hans.

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
gå
Han likar å gå i skogen.

nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
trenge
Du treng ein jekk for å skifte dekk.

sterven
Veel mensen sterven in films.
døy
Mange menneske døyr i filmar.

moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
måtte
Eg treng desperat ferie; eg må dra!

bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
byggje
Når vart Den store kinesiske muren bygd?
