Ordforråd
Lær verb – Dutch
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
danse
Dei dansar tango i kjærleik.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
kvitte seg med
Desse gamle gummidekka må kvittast separat.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
hjelpe
Alle hjelper med å setje opp teltet.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
tilby
Ho tilbaud å vatne blomane.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
fremje
Vi treng å fremje alternativ til biltrafikk.
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
halde ut
Ho kan knapt halde ut smerten!
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
byggje
Når vart Den store kinesiske muren bygd?
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
tilby
Strandstolar blir tilbydde for ferierande.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
prate
Studentar bør ikkje prate i timen.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
sjå
Du kan sjå betre med briller.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
svare
Ho svarar alltid først.