Ordforråd

Lær verb – Dutch

cms/verbs-webp/97188237.webp
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
danse
Dei dansar tango i kjærleik.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
kvitte seg med
Desse gamle gummidekka må kvittast separat.
cms/verbs-webp/115847180.webp
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
hjelpe
Alle hjelper med å setje opp teltet.
cms/verbs-webp/59250506.webp
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
tilby
Ho tilbaud å vatne blomane.
cms/verbs-webp/87153988.webp
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
fremje
Vi treng å fremje alternativ til biltrafikk.
cms/verbs-webp/10206394.webp
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
halde ut
Ho kan knapt halde ut smerten!
cms/verbs-webp/116610655.webp
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
byggje
Når vart Den store kinesiske muren bygd?
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
tilby
Strandstolar blir tilbydde for ferierande.
cms/verbs-webp/40632289.webp
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
prate
Studentar bør ikkje prate i timen.
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
sjå
Du kan sjå betre med briller.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
svare
Ho svarar alltid først.
cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
ringje
Høyrer du klokka ringje?