Woordenlijst

Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/124525016.webp
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/71883595.webp
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/110775013.webp
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/80356596.webp
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/46998479.webp
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/84943303.webp
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.