Woordenlijst

Italiaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/62000072.webp
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/67095816.webp
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/106665920.webp
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/63935931.webp
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/96061755.webp
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/58993404.webp
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/105224098.webp
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.