Woordenlijst

Sloveens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/68435277.webp
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/105785525.webp
op handen zijn
Een ramp is op handen.
cms/verbs-webp/42111567.webp
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/90309445.webp
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/123546660.webp
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/32796938.webp
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/23468401.webp
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!