Woordenlijst

Thai – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/130814457.webp
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
cms/verbs-webp/96531863.webp
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/82845015.webp
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/112755134.webp
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/109588921.webp
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/119188213.webp
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/111892658.webp
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/124458146.webp
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/99769691.webp
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/62069581.webp
sturen
Ik stuur je een brief.