Woordenlijst

Thai – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/116067426.webp
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/61575526.webp
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/118026524.webp
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
cms/verbs-webp/113418367.webp
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/6307854.webp
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/120368888.webp
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
cms/verbs-webp/4706191.webp
oefenen
De vrouw beoefent yoga.