Woordenlijst

Italiaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/80356596.webp
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/34979195.webp
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
cms/verbs-webp/66441956.webp
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/121112097.webp
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/109542274.webp
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/125116470.webp
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/75281875.webp
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/11497224.webp
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.