Woordenlijst

Hausa – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/118343897.webp
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/106665920.webp
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/104302586.webp
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/122290319.webp
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/91254822.webp
plukken
Ze plukte een appel.
cms/verbs-webp/112755134.webp
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/118588204.webp
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/115224969.webp
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/49374196.webp
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/95190323.webp
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/99633900.webp
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.