Woordenlijst

Esperanto – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/118483894.webp
genieten
Ze geniet van het leven.
cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/31726420.webp
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/99602458.webp
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/102168061.webp
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
cms/verbs-webp/122707548.webp
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/117490230.webp
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/62069581.webp
sturen
Ik stuur je een brief.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.