Woordenlijst

Zweeds – Bijwoordenoefening

cms/adverbs-webp/178519196.webp
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hij draagt de prooi weg.
cms/adverbs-webp/132151989.webp
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
bijna
De tank is bijna leeg.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
cms/adverbs-webp/178600973.webp
iets
Ik zie iets interessants!