Vocabulario
Aprender verbos – neerlandés
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
quitar
El artesano quitó las baldosas viejas.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
encargarse de
Nuestro conserje se encarga de la eliminación de nieve.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
votar
Se vota a favor o en contra de un candidato.
uitspringen
De vis springt uit het water.
saltar
El pez salta fuera del agua.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
hacer
Quieren hacer algo por su salud.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cancelar
El contrato ha sido cancelado.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
quemar
El fuego quemará gran parte del bosque.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
perseguir
El vaquero persigue a los caballos.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
protestar
La gente protesta contra la injusticia.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
saber
Los niños son muy curiosos y ya saben mucho.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
juntarse
Es bonito cuando dos personas se juntan.