Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/63935931.webp
draaien
Ze draait het vlees.
wenden
Sie wendet das Fleisch.
cms/verbs-webp/77883934.webp
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
reichen
Das reicht jetzt, Sie nerven!
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
vermeiden
Er muss Nüsse vermeiden.
cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
lieben
Sie liebt ihre Katze sehr.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
hinausziehen
Wie soll er nur diesen dicken Fisch hinausziehen?
cms/verbs-webp/80427816.webp
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
korrigieren
Die Lehrerin korrigiert die Aufsätze der Schüler.
cms/verbs-webp/47737573.webp
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
sich interessieren
Unser Kind interessiert sich sehr für Musik.
cms/verbs-webp/84850955.webp
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
sich ändern
Durch den Klimawandel hat sich schon vieles geändert.
cms/verbs-webp/97335541.webp
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
kommentieren
Er kommentiert jeden Tag die Politik.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
verbessern
Sie will ihre Figur verbessern.
cms/verbs-webp/81740345.webp
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
zusammenfassen
Man muss das Wichtigste aus diesem Text zusammenfassen.
cms/verbs-webp/105238413.webp
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
einsparen
Beim Heizen kann man Geld einsparen.