Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/123648488.webp
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
zastavit se
Lékaři se u pacienta zastavují každý den.
cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
vydat
Nakladatel vydal mnoho knih.
cms/verbs-webp/109071401.webp
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
obejmout
Matka obejme malé nožky miminka.
cms/verbs-webp/118008920.webp
beginnen
School begint net voor de kinderen.
začít
Škola právě začíná pro děti.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
zlepšit
Chce si zlepšit postavu.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
vidět jasně
Skrz mé nové brýle vše jasně vidím.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
zrušit
Let je zrušen.
cms/verbs-webp/61162540.webp
activeren
De rook activeerde het alarm.
spustit
Kouř spustil poplach.
cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
přinést
Kurýr přináší balík.
cms/verbs-webp/120200094.webp
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
míchat
Můžete si smíchat zdravý salát se zeleninou.
cms/verbs-webp/3270640.webp
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
pronásledovat
Kovboj pronásleduje koně.
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
vrátit se
Učitelka vrátila eseje studentům.