Лексика

Изучите глаголы – нидерландский

cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
парковаться
Автомобили припаркованы на подземной стоянке.
cms/verbs-webp/92456427.webp
kopen
Ze willen een huis kopen.
покупать
Они хотят купить дом.
cms/verbs-webp/80427816.webp
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
исправлять
Учитель исправляет сочинения учеников.
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
представлять
Адвокаты представляют своих клиентов в суде.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
изучать
В моем университете учится много женщин.
cms/verbs-webp/96710497.webp
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
превосходить
Киты превосходят всех животных по весу.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
смешивать
Художник смешивает цвета.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
нести
Они несут своих детей на спинах.
cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.
выпрыгивать
Рыба выпрыгивает из воды.
cms/verbs-webp/108520089.webp
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
содержать
Рыба, сыр и молоко содержат много белка.
cms/verbs-webp/111615154.webp
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
везти назад
Мать везет дочь домой.
cms/verbs-webp/122010524.webp
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
предпринимать
Я предпринял много путешествий.