Лексика

Изучите глаголы – нидерландский

cms/verbs-webp/33599908.webp
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
служить
Собаки любят служить своим хозяевам.
cms/verbs-webp/53284806.webp
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
думать
Чтобы добиться успеха, иногда нужно думать нестандартно.
cms/verbs-webp/68761504.webp
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
проверять
Стоматолог проверяет прикус пациента.
cms/verbs-webp/119847349.webp
horen
Ik kan je niet horen!
слышать
Я не слышу тебя!
cms/verbs-webp/43532627.webp
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
жить
Они живут в коммунальной квартире.
cms/verbs-webp/109542274.webp
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
пускать
Следует ли пускать беженцев на границах?
cms/verbs-webp/120259827.webp
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
критиковать
Босс критикует сотрудника.
cms/verbs-webp/82604141.webp
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
бросить
Он наступает на брошенную банановую корку.
cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.
меняться
Свет поменялся на зеленый.
cms/verbs-webp/113248427.webp
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
выигрывать
Он пытается выиграть в шахматах.
cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
уходить
Многие англичане хотели покинуть ЕС.
cms/verbs-webp/44518719.webp
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
ходить
По этой тропе ходить нельзя.