Лексика

Изучите глаголы – нидерландский

cms/verbs-webp/84506870.webp
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
напиваться
Он напивается почти каждый вечер.
cms/verbs-webp/51465029.webp
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
отставать
Часы отстают на несколько минут.
cms/verbs-webp/78073084.webp
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
ложиться
Они устали и легли.
cms/verbs-webp/121928809.webp
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
укреплять
Гимнастика укрепляет мышцы.
cms/verbs-webp/103719050.webp
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
разрабатывать
Они разрабатывают новую стратегию.
cms/verbs-webp/129203514.webp
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
болтать
Он часто болтает со своим соседом.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
начинать
С браком начинается новая жизнь.
cms/verbs-webp/1422019.webp
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
повторять
Мой попугай может повторить мое имя.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
избавляться
От этих старых резиновых шин нужно избавляться отдельно.
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
оставлять стоять
Сегодня многие должны оставить свои машины стоять.
cms/verbs-webp/102136622.webp
trekken
Hij trekt de slee.
тянуть
Он тянет сани.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
публиковать
Реклама часто публикуется в газетах.