Vocabulário
Aprenda verbos – Holandês

sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
deixar sem palavras
A surpresa a deixou sem palavras.

belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
tributar
As empresas são tributadas de várias maneiras.

schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
limpar
O trabalhador está limpando a janela.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
reencontrar
Eles finalmente se reencontram.

praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
falar com
Alguém deveria falar com ele; ele está tão solitário.

bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
mover
É saudável se movimentar muito.

weglopen
Onze kat is weggelopen.
fugir
Nosso gato fugiu.

versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
fortalecer
Ginástica fortalece os músculos.

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
parar
Você deve parar no sinal vermelho.

mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
misturar
Vários ingredientes precisam ser misturados.

ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
encontrar
Às vezes eles se encontram na escada.
