Vocabulário

Aprenda verbos – Holandês

cms/verbs-webp/49853662.webp
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
escrever por toda parte
Os artistas escreveram por toda a parede.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
misturar
Vários ingredientes precisam ser misturados.
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
referir
O professor refere-se ao exemplo no quadro.
cms/verbs-webp/91442777.webp
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
pisar
Não posso pisar no chão com este pé.
cms/verbs-webp/89635850.webp
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
discar
Ela pegou o telefone e discou o número.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
começar
Uma nova vida começa com o casamento.
cms/verbs-webp/77581051.webp
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
oferecer
O que você está me oferecendo pelo meu peixe?
cms/verbs-webp/129235808.webp
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
ouvir
Ele gosta de ouvir a barriga de sua esposa grávida.
cms/verbs-webp/11497224.webp
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
responder
O estudante responde à pergunta.
cms/verbs-webp/74908730.webp
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
causar
Muitas pessoas rapidamente causam caos.
cms/verbs-webp/118759500.webp
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
colher
Nós colhemos muito vinho.
cms/verbs-webp/97335541.webp
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
comentar
Ele comenta sobre política todos os dias.