Vocabulário
Aprenda verbos – Holandês

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
sugerir
A mulher sugere algo para sua amiga.

bedekken
Ze bedekt haar haar.
cobrir
Ela cobre seu cabelo.

overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
deixar
Os donos deixam seus cachorros comigo para um passeio.

benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
enfatizar
Você pode enfatizar seus olhos bem com maquiagem.

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
discutir
Os colegas discutem o problema.

voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
apresentar
Ele está apresentando sua nova namorada aos seus pais.

onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
endossar
Nós endossamos de bom grado sua ideia.

bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
caminhar
Este caminho não deve ser percorrido.

verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
aumentar
A empresa aumentou sua receita.

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
preferir
Muitas crianças preferem doces a coisas saudáveis.

tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
exibir
Arte moderna é exibida aqui.
