Woordenlijst

Hausa – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/104476632.webp
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/108218979.webp
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/115628089.webp
bereiden
Ze bereidt een taart.
cms/verbs-webp/74119884.webp
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/91696604.webp
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/74916079.webp
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.