Woordenlijst

прибывать

Самолет прибыл вовремя.

pribyvat‘

Samolet pribyl vovremya.

aankomen

Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

предпочитать

Наша дочь не читает книг; она предпочитает свой телефон.

predpochitat‘

Nasha doch‘ ne chitayet knig; ona predpochitayet svoy telefon.

verkiezen

Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

останавливать

Женщина останавливает машину.

ostanavlivat‘

Zhenshchina ostanavlivayet mashinu.

stoppen

De vrouw stopt een auto.

смотреть друг на друга

Они смотрели друг на друга долгое время.

smotret‘ drug na druga

Oni smotreli drug na druga dolgoye vremya.

elkaar aankijken

Ze keken elkaar lang aan.

отправлять

Товары будут отправлены мне в упаковке.

otpravlyat‘

Tovary budut otpravleny mne v upakovke.

sturen

De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

звонить

Колокольчик звонит каждый день.

zvonit‘

Kolokol‘chik zvonit kazhdyy den‘.

rinkelen

De bel rinkelt elke dag.

приносить

Доставщик приносит еду.

prinosit‘

Dostavshchik prinosit yedu.

brengen

De bezorger brengt het eten.

говорить

В кинотеатре не следует говорить слишком громко.

govorit‘

V kinoteatre ne sleduyet govorit‘ slishkom gromko.

spreken

Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

принимать

Ей приходится принимать много лекарств.

prinimat‘

Yey prikhoditsya prinimat‘ mnogo lekarstv.

nemen

Ze moet veel medicatie nemen.

представлять

Она каждый день представляет что-то новое.

predstavlyat‘

Ona kazhdyy den‘ predstavlyayet chto-to novoye.

voorstellen

Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

игнорировать

Ребенок игнорирует слова своей матери.

ignorirovat‘

Rebenok ignoriruyet slova svoyey materi.

negeren

Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

требовать

Мой внук требует от меня много.

trebovat‘

Moy vnuk trebuyet ot menya mnogo.

vragen

Mijn kleinkind vraagt veel van mij.