Woordenlijst

Japans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/122479015.webp
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/78073084.webp
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/96476544.webp
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/115520617.webp
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/86196611.webp
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
cms/verbs-webp/27564235.webp
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/96531863.webp
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/77572541.webp
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/107508765.webp
aanzetten
Zet de TV aan!