Woordenlijst

Japans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/11497224.webp
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/89635850.webp
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/119269664.webp
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/103910355.webp
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/53646818.webp
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.