Woordenlijst

путешествовать

Я много путешествовал по миру.

puteshestvovat‘

YA mnogo puteshestvoval po miru.

rondreizen

Ik heb veel rond de wereld gereisd.

ложиться

Они устали и легли.

lozhit‘sya

Oni ustali i legli.

liggen

Ze waren moe en gingen liggen.

показать

Я могу показать визу в своем паспорте.

pokazat‘

YA mogu pokazat‘ vizu v svoyem pasporte.

tonen

Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

слышать

Я не слышу тебя!

slyshat‘

YA ne slyshu tebya!

horen

Ik kan je niet horen!

защищать

Два друга всегда хотят защищать друг друга.

zashchishchat‘

Dva druga vsegda khotyat zashchishchat‘ drug druga.

opkomen voor

De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

выпрыгивать

Рыба выпрыгивает из воды.

vyprygivat‘

Ryba vyprygivayet iz vody.

uitspringen

De vis springt uit het water.

съезжаться

Двое планируют скоро съезжаться.

s“yezzhat‘sya

Dvoye planiruyut skoro s“yezzhat‘sya.

samenwonen

De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

заканчиваться

Маршрут заканчивается здесь.

zakanchivat‘sya

Marshrut zakanchivayetsya zdes‘.

eindigen

De route eindigt hier.

ожидать

Моя сестра ожидает ребенка.

ozhidat‘

Moya sestra ozhidayet rebenka.

verwachten

Mijn zus verwacht een kind.

подчеркивать

Вы можете хорошо подчеркнуть глаза макияжем.

podcherkivat‘

Vy mozhete khorosho podcherknut‘ glaza makiyazhem.

benadrukken

Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

отвечать

Она ответила вопросом.

otvechat‘

Ona otvetila voprosom.

antwoorden

Ze antwoordde met een vraag.

нанимать

Компания хочет нанять больше людей.

nanimat‘

Kompaniya khochet nanyat‘ bol‘she lyudey.

aannemen

Het bedrijf wil meer mensen aannemen.