Woordenlijst

Sloveens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/77581051.webp
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/118567408.webp
denken
Wie denk je dat sterker is?
cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/99592722.webp
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/78973375.webp
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/118780425.webp
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/57248153.webp
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.