Woordenlijst

рассказать

Она рассказала мне секрет.

rasskazat‘

Ona rasskazala mne sekret.

vertellen

Ze vertelde me een geheim.

сдерживаться

Я не могу тратить слишком много денег; мне нужно сдерживаться.

sderzhivat‘sya

YA ne mogu tratit‘ slishkom mnogo deneg; mne nuzhno sderzhivat‘sya.

beheersen

Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

тратить впустую

Энергию не следует тратить впустую.

tratit‘ vpustuyu

Energiyu ne sleduyet tratit‘ vpustuyu.

verspillen

Energie mag niet verspild worden.

прощать

Я прощаю ему его долги.

proshchat‘

YA proshchayu yemu yego dolgi.

vergeven

Ik vergeef hem zijn schulden.

кричать

Мальчик кричит как может громко.

krichat‘

Mal‘chik krichit kak mozhet gromko.

roepen

De jongen roept zo luid als hij kan.

оставлять открытым

Тот, кто оставляет окна открытыми, приглашает воров!

ostavlyat‘ otkrytym

Tot, kto ostavlyayet okna otkrytymi, priglashayet vorov!

open laten

Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!

вести

Он ведет девушку за руку.

vesti

On vedet devushku za ruku.

leiden

Hij leidt het meisje bij de hand.

писать

Дети учатся писать.

pisat‘

Deti uchatsya pisat‘.

spellen

De kinderen leren spellen.

начинать бег

Атлет собирается начать бег.

nachinat‘ beg

Atlet sobirayetsya nachat‘ beg.

beginnen met rennen

De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

прибывать

Он прибыл как раз вовремя.

pribyvat‘

On pribyl kak raz vovremya.

aankomen

Hij kwam net op tijd aan.

записывать

Вы должны записать пароль!

zapisyvat‘

Vy dolzhny zapisat‘ parol‘!

opschrijven

Je moet het wachtwoord opschrijven!

взять с собой

Мы взяли с собой елку.

vzyat‘ s soboy

My vzyali s soboy yelku.

meenemen

We hebben een kerstboom meegenomen.