Woordenlijst

Grieks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/116067426.webp
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/80116258.webp
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/91696604.webp
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/86583061.webp
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/77581051.webp
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/125884035.webp
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/32685682.webp
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
cms/verbs-webp/33688289.webp
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.