Woordenlijst

Sloveens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/33688289.webp
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
cms/verbs-webp/105875674.webp
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/123213401.webp
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/105681554.webp
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/115520617.webp
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/117491447.webp
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/120762638.webp
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/91603141.webp
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.