Woordenlijst

Sloveens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/119520659.webp
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/102169451.webp
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/114379513.webp
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/65199280.webp
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/101556029.webp
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
cms/verbs-webp/93947253.webp
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/96061755.webp
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/118780425.webp
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/115291399.webp
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/123213401.webp
haten
De twee jongens haten elkaar.