単語

動詞を学ぶ – オランダ語

cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
世話をする
私たちの息子は彼の新しい車の世話をとてもよくします。
cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
費やす
彼女は全てのお金を費やしました。
cms/verbs-webp/120015763.webp
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
外に出たい
子供は外に出たがっています。
cms/verbs-webp/67624732.webp
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
恐れる
その人が深刻に負傷していることを恐れています。
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
立ったままにする
今日は多くの人が車を立ったままにしなければならない。
cms/verbs-webp/53284806.webp
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
型から外れて考える
成功するためには、時々型から外れて考える必要があります。
cms/verbs-webp/97593982.webp
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
準備する
おいしい朝食が準備されています!
cms/verbs-webp/123179881.webp
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
練習する
彼は毎日スケートボードで練習します。
cms/verbs-webp/26758664.webp
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
貯める
私の子供たちは自分のお金を貯めました。
cms/verbs-webp/38753106.webp
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
話す
映画館では大声で話してはいけません。
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
返答する
彼女はいつも最初に返答します。
cms/verbs-webp/92145325.webp
kijken
Ze kijkt door een gat.
見る
彼女は穴を通して見ています。