Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
ekiri kuri
La sportisto baldaŭ ekiras kuri.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.
trakti
Oni devas trakti problemojn.

eten
Wat willen we vandaag eten?
manĝi
Kion ni volas manĝi hodiaŭ?

bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
konstrui
Kiam la Granda Muro de Ĉinio estis konstruita?

aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
proponi
Kion vi proponas al mi por mia fiŝo?

bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
kritiki
La estro kritikas la dungiton.

samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
kunlokiĝi
La du planas kunlokiĝi baldaŭ.

overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
okazi al
Ĉu io okazis al li en la labora akcidento?

verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
esti venkita
La pli malforta hundo estas venkita en la batalo.

overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
superi
La atletoj superas la akvofalon.

uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
disigi
Nia filo ĉion disigas!
