المفردات
تعلم الأفعال – الهولندية
binnenkomen
Kom binnen!
تفضل بالدخول
تفضل بالدخول!
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
فكر مع
يجب عليك التفكير مع اللعب في ألعاب الورق.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
يجلب
يجلب الرسول حزمة.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
موقوفة
الدراجات موقوفة أمام المنزل.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
يسبب
الكثير من الناس يسببون الفوضى بسرعة.
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
فهم
لا أستطيع أن أفهمك!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
ترك مفتوحًا
من يترك النوافذ مفتوحة يدعو اللصوص!
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
يكرر
هل يمكنك تكرير ذلك من فضلك؟
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
فتح
هل يمكنك فتح هذا العلبة لي من فضلك؟
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
ترك بلا تغيير
تركت الطبيعة دون تغيير.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
وافق
الجيران لم يتفقوا على اللون.