Ordforråd
Lær verb – Dutch

monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
overvake
Alt her blir overvaka av kamera.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.
dekke
Vassliljene dekkjer vatnet.

blind worden
De man met de badges is blind geworden.
bli blind
Mannen med merka har blitt blind.

uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
sove lenge
Dei vil endeleg sove lenge ein natt.

terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
ende opp
Korleis ende vi opp i denne situasjonen?

aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
ankomme
Mange folk ankommer med bobil på ferie.

verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
vente
Søstera mi ventar eit barn.

toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
auke
Befolkninga har auka betydelig.

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
diskutere
Kollegaene diskuterer problemet.

overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
overkomme
Idrettsutøvarane overkom fossen.

sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
spare
Jenta sparar lommepengane sine.
