Woordenlijst

Duits – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/32685682.webp
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/73488967.webp
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/65915168.webp
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/106203954.webp
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/67232565.webp
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/115224969.webp
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/121870340.webp
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/63244437.webp
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.