Woordenlijst

Deens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/75001292.webp
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/117491447.webp
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/90032573.webp
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/68435277.webp
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/120515454.webp
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/129002392.webp
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/112755134.webp
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.