Woordenlijst

торгувати

Люди торгують вживаними меблями.

torhuvaty

Lyudy torhuyutʹ vzhyvanymy meblyamy.

handelen

Mensen handelen in gebruikte meubels.

тримати

Я тримаю свої гроші в комоді.

trymaty

YA trymayu svoyi hroshi v komodi.

bewaren

Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

кидати

Він гнівно кидає свій комп‘ютер на підлогу.

kydaty

Vin hnivno kydaye sviy komp‘yuter na pidlohu.

gooien

Hij gooit zijn computer boos op de grond.

доехати

Після покупок вони їдуть додому.

doekhaty

Pislya pokupok vony yidutʹ dodomu.

naar huis rijden

Na het winkelen rijden de twee naar huis.

передзвонити

Будь ласка, передзвоніть мені завтра.

peredzvonyty

Budʹ laska, peredzvonitʹ meni zavtra.

terugbellen

Bel me morgen alstublieft terug.

знати

Вона не знайома з електрикою.

znaty

Vona ne znayoma z elektrykoyu.

bekend zijn met

Ze is niet bekend met elektriciteit.

бігти до

Дівчинка біжить до своєї матері.

bihty do

Divchynka bizhytʹ do svoyeyi materi.

toelopen

Het meisje loopt naar haar moeder toe.

запрошувати

Ми запрошуємо вас на нашу вечірку на Новий рік.

zaproshuvaty

My zaproshuyemo vas na nashu vechirku na Novyy rik.

uitnodigen

Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.

формувати

Ми разом формуємо гарну команду.

formuvaty

My razom formuyemo harnu komandu.

vormen

We vormen samen een goed team.

повертатися

Вчителька повертає ессе учням.

povertatysya

Vchytelʹka povertaye esse uchnyam.

teruggeven

De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

повторювати рік

Студент повторив рік.

povtoryuvaty rik

Student povtoryv rik.

overdoen

De student heeft een jaar overgedaan.

сидіти

Вона сидить біля моря на заході сонця.

sydity

Vona sydytʹ bilya morya na zakhodi sontsya.

zitten

Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.