Woordenlijst

вчитися

У моєму університеті навчається багато жінок.

vchytysya

U moyemu universyteti navchayetʹsya bahato zhinok.

studeren

Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

збільшувати

Компанія збільшила свій дохід.

zbilʹshuvaty

Kompaniya zbilʹshyla sviy dokhid.

verhogen

Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

лягати

Вони були втомлені і лягли.

lyahaty

Vony buly vtomleni i lyahly.

liggen

Ze waren moe en gingen liggen.

наймати

Компанія хоче найняти більше людей.

naymaty

Kompaniya khoche naynyaty bilʹshe lyudey.

aannemen

Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

виходити

Що виходить із яйця?

vykhodyty

Shcho vykhodytʹ iz yaytsya?

uitkomen

Wat komt er uit het ei?

думати разом

У карточних іграх вам потрібно думати разом.

dumaty razom

U kartochnykh ihrakh vam potribno dumaty razom.

meedenken

Je moet meedenken bij kaartspellen.

орієнтуватися

Я добре орієнтуюсь в лабіринті.

oriyentuvatysya

YA dobre oriyentuyusʹ v labirynti.

de weg vinden

Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

купити

Вони хочуть купити будинок.

kupyty

Vony khochutʹ kupyty budynok.

kopen

Ze willen een huis kopen.

проїжджати

Потяг проїжджає повз нас.

proyizhdzhaty

Potyah proyizhdzhaye povz nas.

voorbijgaan

De trein gaat aan ons voorbij.

збивати

Велосипедиста збив автомобіль.

zbyvaty

Velosypedysta zbyv avtomobilʹ.

aanrijden

Een fietser werd aangereden door een auto.

бити

Обережно, конь може бити!

byty

Oberezhno, konʹ mozhe byty!

schoppen

Pas op, het paard kan schoppen!

посилатися

Вчитель посилається на приклад на дошці.

posylatysya

Vchytelʹ posylayetʹsya na pryklad na doshtsi.

verwijzen

De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.