Woordenlijst

Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/64904091.webp
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/102049516.webp
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/70055731.webp
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/46385710.webp
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
cms/verbs-webp/100585293.webp
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/109542274.webp
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/114231240.webp
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/100466065.webp
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/42111567.webp
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!