Woordenlijst

Georgisch – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/113418367.webp
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/82095350.webp
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/51119750.webp
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/9435922.webp
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/43532627.webp
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/104302586.webp
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/94312776.webp
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/57248153.webp
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.