Woordenlijst

Roemeens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/111892658.webp
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/83661912.webp
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/86196611.webp
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/121870340.webp
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/95938550.webp
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
cms/verbs-webp/127554899.webp
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/114231240.webp
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.