Woordenlijst

Roemeens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/102167684.webp
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/111750432.webp
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/108286904.webp
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/43532627.webp
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/94482705.webp
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
cms/verbs-webp/67232565.webp
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/47062117.webp
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/68212972.webp
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.