Woordenlijst

Slovaaks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/112755134.webp
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/90821181.webp
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/91696604.webp
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/100649547.webp
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/67095816.webp
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/57481685.webp
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/120624757.webp
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.