単語

動詞を学ぶ – オランダ語

cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
改善する
彼女は自分の体型を改善したいと思っています。
cms/verbs-webp/19584241.webp
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
手元に置く
子供たちはお小遣いだけを手元に置いています。
cms/verbs-webp/116519780.webp
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
走り出す
彼女は新しい靴で走り出します。
cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
開ける
金庫は秘密のコードで開けることができる。
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
混ぜる
さまざまな材料を混ぜる必要があります。
cms/verbs-webp/113966353.webp
serveren
De ober serveert het eten.
給仕する
ウェイターが食事を給仕します。
cms/verbs-webp/59066378.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
注意を払う
交通標識に注意を払う必要があります。
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
始まる
結婚とともに新しい人生が始まります。
cms/verbs-webp/92145325.webp
kijken
Ze kijkt door een gat.
見る
彼女は穴を通して見ています。
cms/verbs-webp/124320643.webp
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
難しいと感じる
二人ともさよならするのは難しいと感じています。
cms/verbs-webp/122470941.webp
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
送る
私はあなたにメッセージを送りました。
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
旅行する
私たちはヨーロッパを旅行するのが好きです。