単語

動詞を学ぶ – オランダ語

cms/verbs-webp/118483894.webp
genieten
Ze geniet van het leven.
楽しむ
彼女は人生を楽しんでいます。
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
制限する
垣根は私たちの自由を制限します。
cms/verbs-webp/92054480.webp
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
行く
ここにあった湖はどこへ行ったのですか?
cms/verbs-webp/40946954.webp
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
並べる
彼は切手を並べるのが好きです。
cms/verbs-webp/118343897.webp
samenwerken
We werken samen als een team.
協力する
私たちはチームとして協力して働きます。
cms/verbs-webp/53284806.webp
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
型から外れて考える
成功するためには、時々型から外れて考える必要があります。
cms/verbs-webp/123834435.webp
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
取り戻す
デバイスは不良です; 小売業者はそれを取り戻さなければなりません。
cms/verbs-webp/43956783.webp
weglopen
Onze kat is weggelopen.
逃げる
私たちの猫は逃げました。
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffen
Ze strafte haar dochter.
罰する
彼女は娘を罰しました。
cms/verbs-webp/36190839.webp
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
戦う
消防署は空から火事と戦っています。
cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
愛する
彼女は彼女の猫をとても愛しています。
cms/verbs-webp/113885861.webp
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
感染する
彼女はウイルスに感染しました。