単語

動詞を学ぶ – オランダ語

cms/verbs-webp/96571673.webp
schilderen
Hij schildert de muur wit.
塗る
彼は壁を白く塗っている。
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
聞く
子供たちは彼女の話を聞くのが好きです。
cms/verbs-webp/55269029.webp
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
逃す
彼は釘を逃し、自分を傷つけました。
cms/verbs-webp/115113805.webp
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
チャットする
彼らはお互いにチャットします。
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
乗る
子供たちは自転車やキックボードに乗るのが好きです。
cms/verbs-webp/120368888.webp
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
伝える
彼女は私に秘密を伝えました。
cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
離れる
多くの英国人はEUを離れたかった。
cms/verbs-webp/102169451.webp
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
取り扱う
問題を取り扱う必要があります。
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
存在する
恐竜は今日ではもう存在しません。
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
処分する
これらの古いゴムタイヤは別々に処分する必要があります。
cms/verbs-webp/119335162.webp
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
動く
たくさん動くのは健康に良いです。
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
旅行する
私たちはヨーロッパを旅行するのが好きです。