‫المفردات

تعلم الأفعال – الهولندية

cms/verbs-webp/84314162.webp
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
نشر
نشر ذراعيه عريضًا.
cms/verbs-webp/125319888.webp
bedekken
Ze bedekt haar haar.
تغطي
هي تغطي شعرها.
cms/verbs-webp/74916079.webp
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
وصل
وصل في الوقت المحدد.
cms/verbs-webp/58292283.webp
eisen
Hij eist compensatie.
يطالب
هو يطالب بالتعويض.
cms/verbs-webp/112444566.webp
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
تحدث إلى
يجب أن يتحدث أحدهم معه؛ هو وحيد جدًا.
cms/verbs-webp/90292577.webp
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
يمر
الماء كان عاليًا؛ الشاحنة لم تستطع أن تمر.
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
كنت يجب أن تفعل
كنت يجب أن تفعل ذلك قبل ساعة!
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
تتصل
الفتاة تتصل بصديقتها.
cms/verbs-webp/102823465.webp
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
عرض
يمكنني عرض تأشيرة في جواز سفري.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
ترد
هي دائمًا ترد أولاً.
cms/verbs-webp/59250506.webp
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
عرضت
عرضت أن تسقي الزهور.
cms/verbs-webp/122010524.webp
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
تعهد
تعهدت بالعديد من الرحلات.