‫المفردات

تعلم الأفعال – الهولندية

cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.
تغير
تغيرت الإشارة إلى الأخضر.
cms/verbs-webp/115628089.webp
bereiden
Ze bereidt een taart.
تحضر
هي تحضر كعكة.
cms/verbs-webp/124274060.webp
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
ترك
تركت لي قطعة من البيتزا.
cms/verbs-webp/78973375.webp
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
يحصل
يجب عليه الحصول على إذن بالغياب من الطبيب.
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
نام
الطفل ينام.
cms/verbs-webp/84314162.webp
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
نشر
نشر ذراعيه عريضًا.
cms/verbs-webp/8451970.webp
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
يناقشون
الزملاء يناقشون المشكلة.
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffen
Ze strafte haar dochter.
عاقبت
عاقبت ابنتها.
cms/verbs-webp/119425480.webp
denken
Je moet veel denken bij schaken.
فكر
يجب أن تفكر كثيرًا في الشطرنج.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
تجنب
يحتاج إلى تجنب المكسرات.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
ترد
هي دائمًا ترد أولاً.
cms/verbs-webp/49374196.webp
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
أقالني
رئيسي قد أقالني.