المفردات
تعلم الأفعال – الهولندية
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
يجدر
يجدر بالشخص أن يشرب الكثير من الماء.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
فرز
يحب فرز طوابعه.
zingen
De kinderen zingen een lied.
غنى
الأطفال يغنون أغنية.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
استمع لـ
الأطفال يحبون الاستماع إلى قصصها.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
عمل من أجل
عمل بجد من أجل درجاته الجيدة.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
تحدث
تريد التحدث إلى صديقتها.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
قضى
تقضي كل وقت فراغها في الخارج.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
يجب الانتباه إلى
يجب الانتباه إلى علامات المرور.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
دعم
ندعم إبداع طفلنا.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
أنفق
علينا أن ننفق الكثير من المال على الإصلاحات.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
تغادر
السفينة تغادر الميناء.