المفردات
تعلم الأفعال – الهولندية

ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
التقوا
التقوا لأول مرة على الإنترنت.

drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
تشرب
البقر تشرب المياه من النهر.

bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
سار
لا يجب السير في هذا المسار.

ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
يتلقى
تلقى زيادة من مديره.

uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
تشرح
هي تشرح له كيف يعمل الجهاز.

moeten
Men zou veel water moeten drinken.
يجدر
يجدر بالشخص أن يشرب الكثير من الماء.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
أصبح أصدقاء
أصبح الاثنان أصدقاء.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
رؤية مرة أخرى
أخيرًا رأوا بعضهم البعض مرة أخرى.

recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
كان له الحق
الأشخاص الكبار في السن لهم الحق في المعاش.

controleren
De tandarts controleert de tanden.
يفحص
الطبيب الأسنان يفحص الأسنان.

aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
عرضت
عرضت أن تسقي الزهور.
